Het jaar van de mus

De Stad Gent en Natuurpunt Gent roepen in 2012 de mus uit tot soort van het jaar. Want de mus, ooit een van de meest voorkomende stadsvogels, zit vandaag in de problemen. Tom Balthazar: “De afgelopen jaren is maar liefst 30% van de mussen in Vlaanderen verdwenen. Daarom zetten de Stad Gent en Natuurpunt Gent dit jaar de mus in de kijker. Met de campagne ‘Gent: helpt de mus’, kan iedere Gentenaar meetellen.”

Mussen houden van mensen. En van steden. Ze vinden er namelijk nestgelegenheid, schuilplaatsen in hagen en gevelgroen, voedsel in de omgeving van groene verstopplekjes, insecten als voedsel voor hun jongen, wat water en een zandbadje. Dat alles samen vormt de ideale biotoop van de mus. Belangrijk is dat de schuil- en nestplaatsen voldoende dicht bij elkaar liggen, want mussen verplaatsen zich in heel hun leven maar een paar honderd meter. Ze blijven het liefst op dezelfde plaats wonen.

De mus heeft het moeilijk en daar zijn verschillende redenen voor. Ten eerste vinden ze minder nestgelegenheid dan vroeger. Huizen worden beter gebouwd en gerenoveerd, waardoor er minder spleetjes en kieren overblijven voor mussen om zich in te nestelen. Ten tweede zijn er minder braakliggende terreinen en meer bebouwde oppervlakten, waardoor ze te weinig groene plekjes op korte afstand van elkaar vinden. Mussen fladderen namelijk van struik naar struik of van haag naar haag en als de afstanden groter worden, hebben ze problemen om aan voedsel te geraken. Bovendien vinden ze dan ook minder andere mussen om te paren.

Een derde belangrijke reden voor de achteruitgang is het gebrek aan insecten. Jongen eten gedurende de eerste vijf dagen van hun leven alleen maar insecten. Door het gebruik van pesticiden en het gebrek aan inheems groen in onze tuinen zijn die moeilijker te vinden.

De Stad Gent helpt in haar groenbeleid ook soorten als de mus door steeds waar mogelijk te kiezen voor groene schuilplaatsen, door de parken harmonisch te beheren zonder pesticiden, door meer natuur te brengen in de stad via buurtgroen, wijkgroen en een aantal grote gebieden met natuur (de groenpolen). Iedereen kan dit jaar de mus een duwtje in de rug geven, samen met de Stad Gent en Natuurpunt Gent.

Je kan de mus helpen door:
– meer groen aan te planten waar de mus dol op is, zoals bessenstruiken, klimplanten, hagen en bessenstruikjes. Voor de stadsvogeltjes zijn dat ideale schuilplaatsen en ze maken er gretig gebruik van voor het bouwen van hun nest.

– een geveltuintje te maken. Verschillende klimplanten zoals klimop en wilde wingerd zijn ideaal voor geveltuintjes. Mooi en nuttig. Wie een geveltuintje aanlegt, ontvangt van de Stad Gent een groencheque van 25 euro (zie website http://www.gent.be/mussen). De folder kan aangevraagd worden bij de Groendienst.

– voor inheemse planten te kiezen, die hier van oorsprong al eeuwen groeien. Men geeft de mussen zo meer schuil- en broedplaatsen en tegelijkertijd verhoogt men ook de overlevingskansen van de jongen. Met inheemse planten kan de moedermus direct de juiste insecten vinden. Men vindt een heleboel favorieten van de mus op de Plantenbeurs van Natuurpunt op zondag 13 mei 2012.

– nooit pesticiden te gebruiken, dat is vergif voor de insecten en dus ook voor de mussen.

Om de mussen en hun jongen extra overlevingskansen te geven, kan men ook bloemen en granenmengsels zaaien. Zo zorgen bloemen voor meer insecten en zijn granen of zaden het favoriete voedsel van deze stadsvogeltjes. Op de Dag van het Park van de Groendienst op zondag 27 mei 2012 kan men gratis zaadmengsels halen van ‘Gent: helpt de mus’.

Drie telperiodes
Om de mussen te helpen, wil men beter weten hoe het met deze stadsvogeltjes in Gent is gesteld. Dat wordt onderzocht door te tellen. Er worden drie telperiodes georganiseerd. Als iedereen meetelt, kan achterhaald worden waar wel of waar geen mussen zitten, en hoe plaatsen waar geen mussen zitten aantrekkelijker kunnen gemaakt worden voor deze vogeltjes.
Tijdens de eerste twee telperiodes is het aangeraden om ’s morgens te tellen. Mussen zitten dan volop in de broedperiode, waardoor ze bezig zijn met het bouwen van een nest, of ze tsjilpen vrolijk rond terwijl ze op zoek zijn naar een partner. De eerste periode is van 1 tot 30 april 2012, de tweede periode van 15 mei tot 15 juni 2012.
Tijdens de laatste telperiode – van 15 juni tot 15 juli 2012 – wordt er ’s avonds geteld. In die tijd van het jaar leren de jongen vliegen. Ze zijn tot ’s avonds laat actief. En daarmee ook de ouders, die hen nog steeds voedsel komen brengen.

Mussen tellen
Op de website http://www.natuurpuntgent.be vindt men een filmpje waarin uitgelegd staat hoe het tellen in zijn werk gaat. Men hoort er ook hoe de mus klinkt en kan er de ringtoon downloaden. Men vindt er eveneens een kaart met mogelijke telplaatsen.
Je gaat best ergens staan waar men een goed overzicht heeft van de omgeving. Dat kan in de tuin, in een park of in de buurt. Men kan overal tellen, zelfs op plaatsen waar geen groen is. Gedurende vijf minuten spits men de oren en telt hoeveel mussen men hoort.

Het aantal mussen dat men hoort, kan men doorgeven aan de Stad Gent via:
– sms (sms MUS en waar en hoeveel naar 3811),
– telefoon: 09 210 10 10 (Gentinfo, maandag tot en met zaterdag, telkens van 8 tot
19 uur)
– of email: gentinfo@gent.be
Alle tellingen worden verzameld en in september 2012 worden de resultaten bekendgemaakt.